// Reagan
Verveeld wandelde de red merle over een klein, door dieren uitgesleten bospaadje. De geuren van zowel herten, konijnen, dassen en vossen waren overal om haar heen sterk te ruiken, naast de vreemde, ergens schone geur van vers gevallen sneeuw. Sneeuw was toch iets aparts. Het was mooi wanneer het net gevallen was, dempte de geluiden en in eerste instantie ook de geuren om je heen. Het was prachtig om naar de patroontjes in de vers gevallen sneeuw te kijken. Ze moest heel eerlijk toegeven dat elk sneeuwvlokje op zichzelf misschien wel een heel klein beetje mooier was dan zij. En dat was toch wel heel bijzonder. Want wie was er nu mooier dan zij, Reagan, een raszuivere Australian Shepherd?
Ergens diep van binnen wist de teef wel dat ze zichzelf dit net zo lang zou voorhouden tot ze het zelf zou geloven. Er moest toch iets zijn geweest dat ze haar ouders niet kende. En niemand mocht haar nou eigenlijk echt, behalve Keegan dan. Maar Keegan was anders. Of misschien lag het er aan dat de teef zelf eigenlijk niemand mocht. Het niet hebben van vrienden maakte haar aan een kant eigenlijk alleen maar onzekerder over zichzelf, terwijl ze zichzelf voor bleef houden dat het goed was aangezien ze prima voor zichzelf kon zorgen. Tenzij Keegan voor haar wilde zorgen natuurlijk, dat zou ze met plezier toestaan. Misschien zelfs met liefde.
Met een ferme ruk van haar kop probeerde de teef de gedachten uit haar hoofd te schudden. Als Keegan dat zou horen, zou merken.. Ze zou niet weten wat hij zou doen. En op het moment kon ze alles nog makkelijk voor hem verborgen houden. Dat was geen enkel probleem. En als ze zo doorging, zou het ook nooit een probleem gaan worden. Nooit, nam ze zichzelf voorzichtig voor.
Het geluid van een klaterend beekje trok al snel de aandacht van de teef, zoekende naar afleiding van haar eigen teisterende gedachten. Het koele water bood afleiding, merkte ze zodra ze haar neus in het koele water stak en zo veel mogelijk met haar tong naar binnen lepelde om maar gewoon bezig te blijven met iets anders dan haar gedachten. Oh well, en daar kwam nog een afleidingsbron. Een blue merle gekleurde reu wandelde op meters afstand naar het bronnetje en leste daar zijn overduidelijk aanwezige dorst. De jonge teef wist niet wat ze van hem moest denken. Was het een zwerfhond? Of zou er zo een mens om de hoek komen lopen? Nee, dan zou de reu niet zo dorstig zijn geweest. Toch? Ze besloot niet meer op hem te letten. Hij zou zo wel weg gaan. Hoopte ze voor hem.
Alsof haar gedachten verhoord werden, zag ze vanuit haar ooghoeken hoe de reu zich van de bron afdraaide en weg leep te lopen. Deze zeepbel van verwachting knapte echter uiteen toen er met een blue merle gekleurde poot voor haar kop langs gezwaaid werd. ‘Joehoe, iemand thuis daarbinnen?’ klonk het jolig. Oh nee, hier had ze dus echt geen zin in.
’Ja, er is iemand thuis.’ bromde ze op donkere toon, de neiging om een poot in het gezicht van de reu te planten onderdrukkende. Misschien moest ze eens aardig zijn. De reu leek wel wat op haar. Hij was natuurlijk niet zo mooi als zij was, maar ergens kwam hij wel in de buurt met zijn merle kleurtje. En hij was haar afleiding, bracht ze zichzelf in herinnering. Gebruik die kans dan toch, fluisterde ze zichzelf in. Praat met hem. Misschien kun je eindelijk eens een keer
lachen. ’Waar heb je die stemming vandaan? Misschien moet ik daar ook eens langsgaan.’ bromde ze, op een al iets vriendelijkere toon dan net. Wat zei ze nu weer? Well, de woorden waren haar mond al uit. Ze kon ze niet meer terug halen.
OOC: Sorry dat het zo lang geduurd heeft en sorry voor de – voor mijn doen – extreem lange post :’D